Laat ik er maar niet langer omheen draaien: Brave limericks zijn zelden interessant. Een goeie limerick hoort scabreus te zijn, bedenkelijk. Ouderwetse termen als "schuin", "onnet" en "op het randje" dringen zich op. Apert smerige, ordinaire limericks zijn niet leuk: het genre behoeft enige speelsheid. Daarnaast moet het rijm kloppen en moet er een inventief gebruik gemaakt worden van de plaatsnaam in de eerste regel. Hier is, als eerste praktijkgeval, een nette limerick:
Er was eens een kaasboer in Gouda
Die zat om de tafel zijn vrouw na
Maar zij riep heel vief:
"Alles is relatief
Als ik iets harder loop, zit ik jou na
Niet slecht, maar ook niet ongenadig verrassend. "Heel vief" is een matige stoplap, En het geheel is wel heel erg netjes en passabel voor alle gezindten.